Draagvlak in het onderwijs:
1. Officiële net: problemen rond het huidige systeem van keuze
2. In het katholieke net is de godsdienstles geïntegreerd in het pedagogisch project van de school. Door de grote discrepantie tussen de reële impact van het katholicisme op de samenleving en de maatschappelijke omvang van het katholieke scholennet lijdt zij chronisch aan een identiteitsconflict (of positiever: is op zoek naar haar identiteit). Ook daar zou LEF een deel van de oplossing kunnen zijn.
1. Officiële net: problemen rond het huidige systeem van keuze
- moeilijke organiseerbaarheid: De levensbeschouwelijke vakken (max. 7) dienen parallel (d.w.z. op hetzelfde moment in het uurrooster) en met voor elk vak een apart lokaal aangeboden te worden. Zo gauw er 3 of meer levensbeschouwingen moeten worden ingericht wordt dit voor veel scholen een organisatorisch en logistiek probleem. In de grote en middelgrote steden wordt het aantal van 4 à 5 levensbeschouwingen steeds vaker bereikt: meest voorkomend: rkg, zedenleer, islam, prot-evg, orthodoxie. Minst gevraagd: anglicaans en joods. Er is geen ondergrens voor het aantal leerlingen (1 is genoeg).
- De leerkrachten van de minder gevraagde levensbeschouwelijke vakken moeten vaak heen en weer pendelen tussen verschillende scholen met van jaar tot jaar veranderende opdrachten. Hierdoor wordt het voor directies bijna onmogelijk uurroosters zodanig op te stellen dat aan het begin van het schooljaar de lessen op een degelijke manier kunnen worden aangevangen. Een verandering van richting, een verhuis vane en gezin in de loop van het schooljaar, is voldoende om het precaire evenwicht dat vaak pas eind september gevonden wordt, weer op losse schroeven te zetten.
- Vanwege het feit dat de erkende instanties (godsdiensten) en de erkende vereniging (niet-confessionele zedenleer) zelf de criteria bepalen waaraan de leerkrachten moeten voldoen om de respectieve vakken te geven, onttrekt de kwaliteitscontrole zich bijna geheel aan de directies of inrichtende macht. Ook op de inhoudelijke kant van de lessen (de leerplannen) hebben de schooldirecties of de inrichtende machten geen invloed. Deze is geheel voorbehouden aan de respectieve inspecties. Enkel als het algemene zaken, zoals stiptheid en orde betreft, mag de directie zich met de lessen bemoeien. Deze bijzondere positie bevordert de integratie in het schoolgebeuren niet.
- Qua lesactiviteit zijn de eigen leerplannen prioritair. Initiatieven om tot samenwerking, dialoog, uitwisseling en kennismaking te komen, dienen altijd eerst afgetoetst te worden op hun verzoenbaarheid met de eigen leerplannen. Ze kunnen enkel op vrijwillige basis worden uitgevoerd. Hiervoor moet toestemming van de inspectie gevraagd worden. Iedere levenbeschouwing heeft hierin dus een vetorecht en kan ook ten allen tijde zijn leerkracht en leerlingen opdracht geven niet mee te doen (opt-out) met beroep op de vrijheid van godsdienst. [Dit vrijblijvende karakter is gewijzigd door de invoering van de Interlevensbeschouwelijke competenties (niveau van 'leerplan') en de engagementsverklaring tussen de scholennetten, minister en de erkende instanties/vereniging.]
- In het licht van VOET@2010 waarin persoonlijke, morele en maatschappelijke bewustwording en vorming (eigenlijk: waardenoverdracht) een essentiële rol spelen is het lastig dat de gewone lessen levensbeschouwing hier eigenlijk niet meewegen. Binnen het huidige duale systeem gebeurt de doorlichting van een school - ook wat de inspanningsverplichting i.v.m. VOET betreft - door de algemene inspectie en deze mag zich niet mag uitspreken over wat er in de levensbeschouwelijke vakken gebeurt. Veel van de gevraagde competenties worden echter expliciet nagestreefd ìn de lessen levensbeschouwing. Deze stand van zaken hypothekeert de implementatie van VOET@2010, omdat zodoende - enerzijds - inspanningen die gedaan worden niet meetellen en - anderzijds - er extra inspanningen van het hele schoolteam gevraagd worden voor zaken waarvoor men niet is opgeleid. De werkdruk en de frustratie neemt hierdoor toe. Een in het gewone curriculum geïntegreerd levensbeschouwelijk vak, gegeven door terzake deskundige vakleerkrachten, zou het schoolteam juist op dit punt enorm ontlasten en vooruithelpen. Tegelijk zou het beleidsvoerend vermogen van de directie hierdoor aanzienlijk versterkt worden.
2. In het katholieke net is de godsdienstles geïntegreerd in het pedagogisch project van de school. Door de grote discrepantie tussen de reële impact van het katholicisme op de samenleving en de maatschappelijke omvang van het katholieke scholennet lijdt zij chronisch aan een identiteitsconflict (of positiever: is op zoek naar haar identiteit). Ook daar zou LEF een deel van de oplossing kunnen zijn.
- Zij zit met een interne spanning tussen een open leerplan en de druk tot re-confessionalisering vanuit een deel van de eigen achterban (type aartsbisschop Léonard en broeder Stockman). De 'katholieke dialoogschool' beoogt deze spanning op een nieuwe manier te kanaliseren en vruchtbaar te maken. Of dit ook werkelijk het geval is, zal moeten blijken.
- Er is er een grote instroom van leerlingen die nauwelijks tot geen band hebben met het roomskatholieke gedachtengoed (de twee voornaamste redenen bij schoolkeuze zijn de faam en de locatie). Er zijn zelfs roomskatholieke scholen met een overwegend andersgelovige leerlingenpopulatie (moslims). Het huidige leerplan roomskatholieke godsdienst wil hieraan tegemoetkomen, maar staat daardoor onder grote druk. Ook veel leerkrachten tobben met de authenticiteit van de rol van 'geloofsgetuige', die zij geacht worden te spelen.
- Onzes inziens zou een ontdubbeling van een vak over levensbeschouwing en filosofie (waarin opgenomen learning about religions en learning from [the study of] religions) in het gewone curriculum en daarnaast een aanbod van religieuze instructie (learning into religion) soulaas kunnen bieden, al dan niet facultatief.