Godsdienstlessen horen niet thuis op onze scholen
Patrick Loobuyck (DM 20120612)
Ons onderwijs is te weinig bij machte om de religieuze radicalisering bij leerkrachten en leerlingen een halt toe te roepen de voorbije dagen is de plaats van religie, lees ‘islam’, in onze seculiere rechtstaat opnieuw onderwerp van debat. Er waren al het boerkaverbod, het discours van Sharia-4-Belgium en de rellen en het incident in Molenbeek. Daar komt nu bovenop dat algemeen directeur van de Brusselse scholengemeenschap van het gemeenschapsonderwijs, Jacky Goris, aan de alarmbel trekt inzake de islamleerkrachten in zijn scholen. Twee ervan werden recent ontslagen, één omdat hij koranverzen reciteerde in plaats van de hulpdiensten te bellen toen een leerling een epilepsieaanval kreeg, een tweede omdat hij vond dat homo’s naar de imam doorverwezen moeten worden voor een duiveluitdrijving. De directeur is duidelijk: “Die jonge lichting islamleerkrachten evolueert niet in de goede richting. Als we niets doen, verwacht ik alleen maar meer incidenten.”
Capitulatie
Dat bepaalde islamleerkrachten vaak ondermaats geschoold zijn, is bekend. Vorige week vond daarom een hoorzitting plaats in het
Vlaams Parlement over de vraag hoe de overheid een academische opleiding islamtheologie kan faciliteren. Maar er is meer. Er
zijn nogal wat leerkrachten die ideeën verkondigen die haaks staan op ons onderwijsproject. Er wordt bijvoorbeeld geflirt met
creationisme. Dat een inspecteur islam laat optekenen dat hij zijn leerkrachten aanspoort “respect te hebben voor de wetenschappelijke visie over de schepping van de mens en het universum” - en bij het verkondigen van de islam rekening moet houden met “de gevoeligheden binnen de school”, spreekt boekdelen. Naar buiten toe wordt Darwin ‘getolereerd’, er is niet veel verbeelding nodig om te weten wat daarover dan gezegd wordt in bepaalde islamlessen. We moeten hier trouwens niet alleen
denken aan de islam, de hoeveelheid evangelical churches die in het stedelijk straatbeeld verschijnen, voorspellen niet veel goeds.
Ons onderwijs is op dit moment ook te weinig bij machte om de religieuze radicalisering en polarisering bij bepaalde jongeren een
halt toe te roepen. Sommige seculier denkende leerkrachten in islamconcentratiescholen zijn bang om hun mening te verkondigen inzake geloof of (homo)seksualiteit; onmiddellijk krijgt men het label ‘haram’ (onrein) opgeplakt. En wie toch tegen de haren van Allah durft te strijken, krijgt het signaal van bovenaf dat hij/zij beter zwijgt, voor de goede vrede. Dit is capitulatie. We mogen hier als samenleving de ogen niet voor sluiten en het onderwijs moet haar verantwoordelijkheid nemen.
Veel scholen opteerden voor een hoofddoekenverbod, maar dat is machteloze struisvogelpolitiek zolang die scholen niets te
zeggen hebben over hun leerkrachten islam en de inhoud die ze verkondigen. Er dringt zich een grondige discussie op over de vraag welke plaats levensbeschouwing in het onderwijs moet krijgen. Ons onderwijs dient om jongeren te vormen tot autonome mensen die in staat zijn om op een eigen manier hun leven vorm te geven. Hiervoor moeten we jongeren in de wereld oriënteren
op basis van onze voorlopige beste kennis. Darwin hoort daarbij, godsdienstige opvattingen over het ontstaan van de mens niet.
Op vlak van levensbeschouwing moeten we niet van ons onderwijs verwachten dat het leerlingen tot goede katholieken, vrijzinnigen
of moslims vormt. Het onderwijs moet jongeren in staat stellen om op een reflexieve, redelijke manier hun leven op levensbeschouwelijk vlak vorm te geven in overeenstemming met de grondrechten en de seculiere rechtstaat. Vandaag moet het
officieel onderwijs nog steeds de moslims bij de moslims, de protestanten bij de protestanten en de joden bij de joden zetten
als levensbeschouwing op het curriculum komt. Dit is geen goed idee. Net die jongeren die het meest nood hebben aan een kritisch
liberale omgang met levensbeschouwing, zetten we nu afzonderlijk voor les over het eigen gelijk. Bovendien wordt op die manier
elke vorm van dialoog structureel onmogelijk gemaakt. Hoe inefficiënt kunnen we bezig zijn om de radicalisering te stoppen en jongeren op de gediversifieerde en seculiere samenleving voor te bereiden?
Er is nood aan een algemeen vormend plichtvak waarin de studie van levensbeschouwing, het omgaan met levensbeschouwelijke
en morele vragen en burgerschapseducatie op een inclusieve manier aan bod kunnen komen. De geëngageerde evensbeschouwelijke vakken kunnen hoogstens facultatief op het curriculum blijven staan. Dit zou ook zo moeten in het vrij onderwijs, maar dat is een andere discussie. Elke leerling, gelijk in welk onderwijsnet die is ingeschreven, heeft recht op levensbeschouwelijke en morele vorming die gebaseerd is op religiestudies, ethiek, moraalwetenschap en filosofie. Bovendien heeft ons onderwijs, zowel naar de jongeren als naar de samenleving toe, de plicht burgerschapseducatie inzake de seculiere rechtstaat aan te bieden. Dat dergelijke
evidenties zo moeilijk voet aan de grond krijgen in ons onderwijs is, in het licht van de uitdagingen waar onze gediversifieerde
samenleving voor staat, onbegrijpelijk.
Ons onderwijs is te weinig bij machte om de religieuze radicalisering bij leerkrachten en leerlingen een halt toe te roepen de voorbije dagen is de plaats van religie, lees ‘islam’, in onze seculiere rechtstaat opnieuw onderwerp van debat. Er waren al het boerkaverbod, het discours van Sharia-4-Belgium en de rellen en het incident in Molenbeek. Daar komt nu bovenop dat algemeen directeur van de Brusselse scholengemeenschap van het gemeenschapsonderwijs, Jacky Goris, aan de alarmbel trekt inzake de islamleerkrachten in zijn scholen. Twee ervan werden recent ontslagen, één omdat hij koranverzen reciteerde in plaats van de hulpdiensten te bellen toen een leerling een epilepsieaanval kreeg, een tweede omdat hij vond dat homo’s naar de imam doorverwezen moeten worden voor een duiveluitdrijving. De directeur is duidelijk: “Die jonge lichting islamleerkrachten evolueert niet in de goede richting. Als we niets doen, verwacht ik alleen maar meer incidenten.”
Capitulatie
Dat bepaalde islamleerkrachten vaak ondermaats geschoold zijn, is bekend. Vorige week vond daarom een hoorzitting plaats in het
Vlaams Parlement over de vraag hoe de overheid een academische opleiding islamtheologie kan faciliteren. Maar er is meer. Er
zijn nogal wat leerkrachten die ideeën verkondigen die haaks staan op ons onderwijsproject. Er wordt bijvoorbeeld geflirt met
creationisme. Dat een inspecteur islam laat optekenen dat hij zijn leerkrachten aanspoort “respect te hebben voor de wetenschappelijke visie over de schepping van de mens en het universum” - en bij het verkondigen van de islam rekening moet houden met “de gevoeligheden binnen de school”, spreekt boekdelen. Naar buiten toe wordt Darwin ‘getolereerd’, er is niet veel verbeelding nodig om te weten wat daarover dan gezegd wordt in bepaalde islamlessen. We moeten hier trouwens niet alleen
denken aan de islam, de hoeveelheid evangelical churches die in het stedelijk straatbeeld verschijnen, voorspellen niet veel goeds.
Ons onderwijs is op dit moment ook te weinig bij machte om de religieuze radicalisering en polarisering bij bepaalde jongeren een
halt toe te roepen. Sommige seculier denkende leerkrachten in islamconcentratiescholen zijn bang om hun mening te verkondigen inzake geloof of (homo)seksualiteit; onmiddellijk krijgt men het label ‘haram’ (onrein) opgeplakt. En wie toch tegen de haren van Allah durft te strijken, krijgt het signaal van bovenaf dat hij/zij beter zwijgt, voor de goede vrede. Dit is capitulatie. We mogen hier als samenleving de ogen niet voor sluiten en het onderwijs moet haar verantwoordelijkheid nemen.
Veel scholen opteerden voor een hoofddoekenverbod, maar dat is machteloze struisvogelpolitiek zolang die scholen niets te
zeggen hebben over hun leerkrachten islam en de inhoud die ze verkondigen. Er dringt zich een grondige discussie op over de vraag welke plaats levensbeschouwing in het onderwijs moet krijgen. Ons onderwijs dient om jongeren te vormen tot autonome mensen die in staat zijn om op een eigen manier hun leven vorm te geven. Hiervoor moeten we jongeren in de wereld oriënteren
op basis van onze voorlopige beste kennis. Darwin hoort daarbij, godsdienstige opvattingen over het ontstaan van de mens niet.
Op vlak van levensbeschouwing moeten we niet van ons onderwijs verwachten dat het leerlingen tot goede katholieken, vrijzinnigen
of moslims vormt. Het onderwijs moet jongeren in staat stellen om op een reflexieve, redelijke manier hun leven op levensbeschouwelijk vlak vorm te geven in overeenstemming met de grondrechten en de seculiere rechtstaat. Vandaag moet het
officieel onderwijs nog steeds de moslims bij de moslims, de protestanten bij de protestanten en de joden bij de joden zetten
als levensbeschouwing op het curriculum komt. Dit is geen goed idee. Net die jongeren die het meest nood hebben aan een kritisch
liberale omgang met levensbeschouwing, zetten we nu afzonderlijk voor les over het eigen gelijk. Bovendien wordt op die manier
elke vorm van dialoog structureel onmogelijk gemaakt. Hoe inefficiënt kunnen we bezig zijn om de radicalisering te stoppen en jongeren op de gediversifieerde en seculiere samenleving voor te bereiden?
Er is nood aan een algemeen vormend plichtvak waarin de studie van levensbeschouwing, het omgaan met levensbeschouwelijke
en morele vragen en burgerschapseducatie op een inclusieve manier aan bod kunnen komen. De geëngageerde evensbeschouwelijke vakken kunnen hoogstens facultatief op het curriculum blijven staan. Dit zou ook zo moeten in het vrij onderwijs, maar dat is een andere discussie. Elke leerling, gelijk in welk onderwijsnet die is ingeschreven, heeft recht op levensbeschouwelijke en morele vorming die gebaseerd is op religiestudies, ethiek, moraalwetenschap en filosofie. Bovendien heeft ons onderwijs, zowel naar de jongeren als naar de samenleving toe, de plicht burgerschapseducatie inzake de seculiere rechtstaat aan te bieden. Dat dergelijke
evidenties zo moeilijk voet aan de grond krijgen in ons onderwijs is, in het licht van de uitdagingen waar onze gediversifieerde
samenleving voor staat, onbegrijpelijk.